Logo van Gemeente Noordoostpolder dat doorverwijst naar de homepage van Gemeente Noordoostpolder
Logo van Gemeente Noordoostpolder dat doorverwijst naar de homepage van Gemeente Noordoostpolder

LIOR - Technische installaties - Openbare Verlichting - Gemalen

Gehighlighte tekst: Bram Arts (0527) 63 32 10 of b.arts@noordoostpolder.nl

Technische Installaties

Binnen de gemeente zijn diverse technische installaties, hieronder wordt verstaan de openbare verlichting, marktkasten en evenementen, verkeerslichten, fonteinen, rioolgemalen.

Daarnaast geven we richting aan de omgang met laadpalen en transformatorstation.

Openbare verlichting

Algemeen

In alle gevallen dient de beheerder van de openbare verlichting geraadpleegd te worden. De beheerder bepaalt de definitieve keuze voor armaturen en masten. De beheerder heeft hiervoor een productblad met armaturen en masten welke jaarlijks geactualiseerd wordt. Uitgangspunt hierbij is standaardisatie. Het actuele productblad/materiaallijst is te verkrijgen via de contactpersoon openbare verlichting.

Ons areaal aan openbare verlichting bestaat uit ruim 10.500 objecten en meer dan 5 km aan kabel- lengte. Het begrip openbare verlichting omvat lichtmasten, lampen, armaturen, kasten en het netwerk aan bekabeling om de lichtmasten van stroom te voorzien. Als beheerder zijn we verantwoordelijk deze objecten in goede staat te houden, waarbij onze openbare verlichting niet sneller degradeert dan op grond van de gemiddelde levensduur mag worden verwacht.

Doel

Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is een kerntaak van de gemeente. Een kwalitatief goede infrastructuur draagt bij aan het welzijn en de veiligheid van onze samenleving. Openbare verlichting vergroot de verkeersveiligheid en draagt bij aan de sociale veiligheid. De verlichting bepaalt ook mede de uitstraling, sfeer en aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Daarnaast is een veilige en duurzame installatie erg belangrijk. Een veilige installatie betekent dat een mast niet omvalt, maar betekent ook dat het veilig is een mast aan te raken. Functioneel en goed beheer en onderhoud van openbare verlichting draagt dus bij aan een veilige en aantrekkelijke omgeving om te wonen, te werken en te recreëren. Het is daarom van belang het beheer en onderhoud zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

Kaders

Het gemeentelijk beleid is erop gericht de openbare verlichting deugdelijk te beheren. In de praktijk komt dat neer op de volgende zaken:

Openbare verlichting 

  • We plaatsen openbare verlichting om zowel de verkeersveiligheid als de sociale veiligheid te vergroten. 
  • We houden ons bij het aanbrengen of vervangen van verlichting aan de Nederlandse richtlijnen voor openbare verlichting. NEN 13201.
  • We passen bij nieuwbouw en reconstructie Ledverlichting toe. 
  • We laten bij elke reconstructie een verlichtingsplan opstellen en toetsen door de beheerder
  • We passen bij nieuwbouw en vervanging van armaturen een dimregime toe. 
  • We gaan zeer terughoudend om met het plaatsen van extra lichtmasten in bestaande gebieden, omdat 
  • dit geen deel uitmaakt van de onderhoudsmaatregelen die we toepassen. 
  • Bij uitval hanteren we een servicelevel in de vorm van responstijden: de tijd waarbinnen een bepaalde melding afgehandeld en mogelijk verholpen dient te zijn. 
  • We verlichten speelplekken in de leeftijdscategorie tot 18 jaar in principe niet, omdat we ervanuit gaan dat de doelgroep op het tijdstip dat de openbare verlichting brandt niet meer buiten speelt en dat het verlichten van deze plekken juist ongewenste activiteiten aantrekt. 
  • We zijn zeer terughoudend met het aanbrengen van verlichting in het natuur-, recreatie- en buitenge- bieden. 
  • We verlichten fietspaden in het buitengebied niet om knelpunten met de Wet Natuurbescherming zo veel mogelijk te voorkomen. 
  • We verlichten achterpaden in gemeentelijk beheer niet we verlichten de ingang van het pad. 
  • De posities van de masten is 0,3m achter de band in woonwijken, op ontsluitingswegen en stroomwegen staat de mast op 1,0m uit de verharding.
  • Masten met een lengte boven de 6m zijn voorzien van grondvleugels

Het dimregime 3A en 3B is als volgt:

Tijdsslot

Lichtsterkte 3A

Lichtsterkte 3B

Tot 19:00

100%

90%

19:00-22:00

70%

70%

22:00-05:00

50%

50%

05:00-06:30

70%

70%

Vanaf 6:30

100%

90%

Materiaal

De lichtmasten en armaturen zijn vastgelegd in een productblad/materiaallijst, afwijken hiervan kan alleen na overleg en goedkeuring van de beheerder. Bij afwijken dient rekening gehouden te worden met de beheerskosten en zijn extra kosten voor de initiatiefnemer voor de verwachten levensduur van het materiaal.

Kabels en leidingen

Een gedeelte van de gemeente is eigen net. Daarnaast is er het net van netbeheerder Liander. Dit is een combinet. Liander bepaalt waar de kabels aan moeten voldoen. Gemeente Noordoostpolder is een 16C gemeente. Alleen een door Liander gecertificeerde aannemer mag aan het net werken. Dit kan alleen de onderhoudsaannemer zijn van de gemeente Noordoostpolder. Andere aannemers mogen ten tijde van dit contract niet aan het netwerk openbare verlichting werken van Liander.

Eigen net:

De gemeente heeft op enkele gebieden binnen de gemeente een eigennet. Onder andere in Tollebeek en het centrum van Emmeloord.

Mochten de masten niet aangesloten worden op netwerk van Liander dan zal het volgende worden verlangd van de initiatiefnemer.

Er dient altijd een elektrotechnisch ontwerp van het kabelnet gemaakt te worden door de Initiatiefnemer(=projectleider) en voorgelegd te worden aan en goedgekeurd te zijn door de beheerder OVL. Op dit ontwerp dienen de masten, ov-kasten, kabels, moffen, faseverdeling en mastnummering te staan. Er dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden de bestaande infrastructuur en het moet aansluiten op het bestaande kabelnet. Het kabelnet dient te voldoen aan de NEN1010 en NEN3140 en er dienen zo min mogelijk kabelmoffen gebruikt te worden. Dus waar mogelijk voeding masten in/uit. Kabels dienen altijd onder open verharding aangebracht te worden. Onder gesloten verharding en in de buurt van boomwortels dienen deze in een mantelbuis te liggen. Er dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van het gezamenlijke tracé van Nutsbedrijven. Hoofdkabels OVL mee laten leggen in combi nutsaanleg bij bouwrijp maken. Coördinatie ligt bij de initiatiefnemer(=projectleider). Bij aanleg aansluitkabels rekening houden met te plaatsen toekomstige bomen. Zie hiervoor ook hoofdstuk Groen bij Bomen. Er dient voor het leggen van kabels en leidingen altijd een vergunning aangevraagd te worden bij de gemeente Noordoostpolder. De gemeente Noordoostpolder maakt gebruik van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI)

Aarding voedingskast

Voor alle aardingen geldt Ra ≤1,0 Ω
Er dient aarding aangebracht te worden:

  • In de ov-kasten
  • In de hoofdkabel om de 500m gerekend vanaf de ov-kast altijd gecombineerd met een aftak-mof naar een lichtmast
  • Het kabeleind dient te worden voorzien van een aarding (aard eind-mof of aard eind aftak-mof) indien het laatste kabeleind gerekend vanaf de laatste aarding 150m of langer is.
  • Geen aarding is nodig in het kabeleind indien het laatste kabeleind (gerekend vanaf de laatste aarding) korter is dan 300m.

Eisen kabelontwerp

Type kabel: EO-YMeKaszh
Aderdiameters: 2,5 mm2, 6 mm2 of 10 mm2

Hoofdkabels:

Woonwijk, hoofd- en wijkontsluitingswegen: kabel met 4 aders 10 mm2, 3 fase verlichting

Aansluitkabels:

Kabel 4 aders 2,5 mm2
De lichtmasten gelijkmatig over de fasen verdelen Aansluitkabels worden met behulp van een kabelmof op de hoofdkabel aangesloten en in de lichtmast afgemonteerd de in de kabelaansluitkast  (achter de servicedeur van de lichtmast). En bij in/uit worden de kabels in de lichtmast afgemonteerd in de kabelaansluitkast (achter de servicedeur van de lichtmast).

Kasten

In geval het een eigen net betreft en dus een eigen kast, dan dient die aangesloten te worden op het laagspanningsnet van Liander. Hierover dient in ieder geval overleg te zijn met de beheerder OVL.
De aansluiting van de OVL-kast geschiedt door het energiedistributiebedrijf in opdracht van de gemeente en voor rekening van de initiatiefnemer.
De kasten dienen zoveel mogelijk in de directe nabijheid van het laagspanningsnet van Liander geplaatst te worden.

De kasten zijn van STAKA:

  • Rvs-kast, R-serie, SPECIAL002 afmeting 1000x1600x350mm, kleur RAL 6005, met Zamac zwenkhevel en betonplex montagepaneel. Ledlamp met deurschakelaar en bekabeling ACCO148.
  • Fundering rvs r-1600 kleur RAL 6005
  • Het plaatsen van deze kast en het verzorgen van een Liander aansluiting 3 x 25A
  • Het aansluiten van deze kast op de aansluiting van Liander.
  • Het slaan van een aarde met een aardverspreidingsweerstand van 1 Ohm.
  • Het verzorgen van de inrichting van deze kast met een hoofdschakelaar, schakelen hand- nul automatisch, astronomische klok Finder 2 kanalen, offset = -15 minuten 16A, het inrichten van 4 afgaande groepen, Hafonorm kasten, met een hoofdschakelaar, die per fase met een lastscheider Eaton pasco P+N is afgezekerd op 10A traag.
  • Het aansluiten van de kastverlichting en kastverwarming.
  • Het gebruiksklaar opleveren van de installatie en het aansluiten van 4 groepen.
  • Het leveren en inbouwen van de benodigde sturing, inregelen en in bedrijf stellen.
  • Het leveren van een groepenkaart en een kabeloverzichts-tekening met groepsnummers, deze tekening ook in dwg aanleveren.
  • NEN-kast keuring
  • Rekening houden met uitbreiding van 2 extra groepen of vaste aansluiting.

Beleid

Lichtsterkte in overleg met de beheerder OVL en volgens de NEN13201-1
Uitgangspunt is Niet verlichten, tenzij.

Ontwerpeisen

Indien verlichting nodig is en er geen andere oplossingen zijn, plaats dan een mast

  • Bij een verkeersobstakel (zoals drempels, bloembakken)
  • Bij oversteekplaatsen ten behoeve van voetgangers, fietsers
  • Bij bochten
  • Bij bushaltes
  • Voor woningen zoveel mogelijk in de lengteas van scheiding tussen woningen
  • Op de scheiding van de parkeervakken
  • Zodanig dat combinatie met bebording, bewegwijzering en verkeerregelinstallaties mogelijk is
  • Stem groen en openbare verlichting op elkaar af in de ontwerpfase, bomen op 1,5 meter uit een lichtmast
  • Houdt rekening met aanwezige of toekomstige kabels en leidingen (nutsbedrijven en openbare verlichting)

Materialen

De initiatiefnemer(=projectleider) verzorgt de beheerkostenraming en verzorgt na goedkeuring van het materiaal voor bestuurlijke goedkeuring en financiële dekking voor het toekomstig onderhoud.

Masten

Technische levensduur armaturen 20 jaar, masten 40 jaar. Bij vervanging masten ouder dan 20 jaar dient altijd de kabelaansluitkast vervangen te worden (bevindt zicht achter het serviceluik in de mast).

Hoogte, materiaal, vorm conform opgave beheerder OVL. Bij gebruikelijke materialen rekening houden met een levertijd van 3 maanden en doorlooptijd van 6 maanden. Specials mogelijk in overleg met beheerder OVL. Houdt bij nieuw te ontwikkelde

materialen rekening met een doorlooptijd van tenminste 2 jaar. Er dient altijd een lichtontwerp gemaakt en voorgelegd te worden aan de beheerder OVL. Voor het plaatsen van een mast hoeft geen vergunning aangevraagd te worden.

Armaturen

Armaturen ouder dan 20 jaar dienen vervangen te worden inclusief het aansluitsnoer tussen de kabelaansluitkast en het armatuur. De eisen waaraan de uitvoering moet voldoen is mede van belang voor de ontwerpfase. Hiervoor verwijzen wij naar het

beleidsplan openbare verlichting. Armatuurkeuze kunt u opvragen bij de beheerder van de openbare verlichting.

Uitvoering

  • Kabels OVL in combi met nutsbedrijven laten meeleggen in bouwrijp fase.
  • Voor de werkzaamheden aan de OVL is het verplicht gebruik te maken van de OVL aannemer van de gemeente
  • De coördinatie hiervoor ligt bij de civiele aannemer, die ten minste 4 weken vooraf de werkzaamheden heeft besproken met de OVL aannemer en vastlegt in een verslag naar de beheerder OVL.
  • De werkzaamheden aan de OVL worden in samenspraak ingepland door de civiele en OVL  aannemers. Hierbij is voldoende tijd beschikbaar om de materialen en kabels te leggen.

Oplevering

  • Per deelgebied
  • Compleet met revisie
  • Compleet met gegevens masten, armaturen en lampen

Opleveringsdocumenten

Revisiegegevens:
OVL net van gemeente Van elk plan dienen voor de oplevering bij de gemeente Noordoostpolder de revisietekeningen digitaal te worden aangeleverd in Autocad-formaat met daarop aangegeven de ingemeten kabels en moffen. De tekeningen dienen te voldoen aan NEN 3610:2011 nl en de NLCS. Tevens moet de revisie R(ijks)D(riehoek) georiënteerd worden aangeleverd. De verschillende kabels en moffen dienen in aparte lagen te worden gecodeerd.

Tevens moeten alle mast-, armatuur- en kabelgegevens digitaal in een geschikt formaat worden aangeleverd om het beheersysteem volledig te kunnen vullen en de gegevens te kunnen koppelen aan de kaart.

De aannemer verzorgt alle benodigde detail – revisietekeningen ten behoeve van de opdrachtgever. Het gaat hierbij om de digitale locatietekeningen van alle masten, moffen en kabels. De tekeningen behoeven goedkeuring van de opdrachtgever.

De aannemer blijft ook na goedkeuring door de opdrachtgever verantwoordelijk voor de door hem gemaakte tekeningen en maatvoeringen. Alle revisie dient binnen 10 werkdagen na afronding van de werkzaamheden aangeleverd te worden bij de opdrachtgever en/of Liander.

Literatuurlijst

  • Beleidsplan Openbare Verlichting (in ontwikkeling)
  • Beheerplan Openbare Verlichting (in ontwikkeling)
  • NPR 13201-1.
  • Algemene richtlijn betreffende lichthinder, deel 1 Algemeen en Grenswaarden voorsportveldverlichting, uitgebracht door de NSVV (meest recente versie).
  • Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties NEN1010 (meest recente versie),uitgebracht door Nederlands Normalisatie Instituut (NNI).
  • Bepalingen voor veilige werkzaamheden NEN3140 (meest recente versie), uitgebracht door Nederlands Normalisatie Instituut (NNI).
  • Voorgeschreven materialen voor de openbare verlichting in de gemeente Noordoostpolder. (onderhoudsbestek 2022-2026 als leidraad, via beheerder Noordoostpolder)
  • Algemene richtlijnen voor de ondergrondse infrastructuur.
  • Handboek lichtmasten, publicatienummer 215, augustus 2005 (CROW).

Eisen t.a.v. ontwerptekening openbare verlichting

Rioolgemalen

Algemeen

In alle gevallen dient de beheerder van de rioolgemalen geraadpleegd te worden. De beheerder bepaalt de definitieve keuze voor het type gemaal en mechanische installatie. De beheerder heeft hiervoor een programma van eisen welke jaarlijks geactualiseerd wordt. Uitgangspunt hierbij is standaardisatie. Het actuele programma van eisen is te verkrijgen via de contactpersoon rioolgemalen.

Materiaal en situering

  • Bij aanleg van een rioolgemaal speciaal voor een initiatiefnemer of specifieke gebruiker dient het gemaal maximaal 10m van het hart van de openbare weg te liggen. En direct toegankelijk voor de storingsmonteur en/of vrachtwagen.
  • De naast het rioolgemaal dient een vrij opstacelruimte aangehouden te worden van 1m. Hierbij moet rekening gehouden te worden met een grondoppervlak van 4m bij 5m. Voor het gemaal en leidingen voor af en aanvoer.
  • Het rioolgemaal uitvoeren volgens PvE gemeente Noordoostpolder, zoals opgenomen in de LIOR
  • Ga bij de engineering van een rioolgemaal uit van het standaard PvE gemeente Noordoostpolder voor gemalen.
  • Alle gemalen worden aangesloten op het beheersysteem i-Real en zijn te monitoren en te bedienen via MAW.
  • De technische specificaties zijn afhankelijk van de functie van de pompput en dienen in overleg met de beheerder(s) riolering te worden bepaald.
  • De aanbevolen afstand tussen een gemaal en woonbebouwing en is mede afhankelijk van geuremissie en trillings- en geluidscontouren. Met berekeningen dient aangetoond te worden dat er voldaan wordt aan de geurcirkels en dat er geen overlast door geluid en trillingen ontstaan. Indien noodzakelijk de installatie voorzien van geurfilter.
  • Zorg dat elk gemaal bereikbaar is voor een onderhoudsauto/ reinigingsvoertuig. Maak bij het gemaal een verharde opstelplaats voor onderhoudsauto of reinigingsvoertuig. Constructie van de opstelplaats berekenen op voertuigen tot ongeveer 30 ton.
  • De diameter van de persleiding dient te worden bepaald in samenspraak met de leverancier van het gemaal en de pomp. Deze dienen in overleg met de beheerder(s) riolering te worden bepaald.
  • Gebruik een pompput met betonnen geprefabriceerde elementen; uitvoering in overeenstemming met NEN 7126, NEN 7035 en voorzien van KOMO-keur.
  • Gebruik voor minigemalen polyethyleen (PE) putten met een minimale diameter van 800 mm. voorzien van KOMO-keur volgens BRL 2017.

Revisiegegevens

De aannemer dient een revisie te maken van de uitgevoerde werkzaamheden.

De revisietekening dient minimaal de volgende informatie te bevatten:

  • Hoogteligging van besturing- en voedingskabel in meters t.o.v. NAP.
  • Materiaal en diameter van de persleiding.
  • Elektrische revisiegegevens.
  • Mechanische revisiegegevens.

De revisie dient digitaal te worden aangeleverd in .dwg (Autocad) en pdf-formaat.

De revisiegegevens dienen uiterlijk 2 weken na voltooiing van de werkzaamheden te worden verstrekt aan de directievoerder. Er wordt niet eerder tot oplevering overgegaan dan nadat de revisiegegevens zijn goedgekeurd door de directie en worden verstrekt per mail aan de beheerder van rioolgemalen.

Technische specificaties

Basisgegevens

Voor rioolgemalen gelden de volgende uitgangspunten, criteria.

  • Het rioolgemaal dient om afvalwater te verpompen naar een lozingspunt of een (riool)gemaal of te injecteren in een (andere) persleiding.
  • De technische levensduur van de betonnen/polyester putten is 45 jaar.
  • De technische levensduur van de elektrische & mechanische delen is 15 jaar.
  • De technische levensduur van de pomp is minimaal 15 jaar.

Pompen

De pompen worden gebruikt voor een rioolgemaal en dienen te voldoen aan onderstaande technische eisen, voorwaarden.

ALGEMEEN

  • De pomp is geschikt voor het verpompen van onbehandeld huishoudelijk rioolwater.
  • In het gehele werkgebied van de pomp mogen geen cavitatie- en resonantie verschijnselen optreden. Van de toe te passen pomp moet de capaciteit in het werkpunt binnen een bereik van 40% links of 30% rechts van het punt van maximaal rendement vallen.
  • De pomp heeft tenminste een persaansluiting welke gelijk is aan de bestaande pomp, tenzij vooraf anders aangegeven

NAT OPGESTELDE POMPEN

  • Dompelpompen dienen aangesloten te worden op een (bestaande) gietijzeren voetbocht door middel van een klauwkoppeling welke is voorzien van een aansluiting op de persleiding.
  • Tot de levering behoort een eventuele overgangskoppeling zodat de nieuw te leveren pomp direct op de bestaande voetbochtkoppeling geplaatst kan worden.
  • Het geluidsniveau van de in werking zijnde pompinstallatie dient niet boven de 30dBA uit te komen, bovengronds gemeten op maximaal 1 meter boven de afdekplaat van het gemaal.
  • Dompelpompen dienen voorzien te zijn van een hijsbeugel (voor het aansluiten van een hijsketting).
  • De pomp is voorzien van een soepele stroomkabel van tenminste 10m lengte, type H07RN-F met aders 4G1,5 mm² voor direct gestarte pompen en 7G1,5 mm² voor ster-driehoek schakeling. Als er een frequentieregeling wordt toegepast dient de pomp voorzien te zijn van een HF- afgeschermde kabel voorzien van EMC – beugels/klemmen/wartels tot aan de frequentieregelaar.
  • De kabelinvoer in de pomp is waterdicht uitgevoerd en is ook voorzien van een trekontlasting.
  • De stroomkabel dient in de pomp direct aangesloten te worden op de elektromotor van de pomp.

CONSTRUCTIE POMP

  • Pomphuis, oliehuis, zuigdeksel en motorhuis van de pomp zijn vervaardigd uit gietijzer.
  • De pomp-as is vervaardigd uit roestvrij staal 316.
  • Tussen het pompgedeelte en het motordeel is een afzonderlijke kamer die de twee ruimtes scheidt. Deze oliekamer is van de andere ruimten gescheiden door twee mechanische as-afdichtingen die in een vol oliebad lopen.
  • Voor de mechanische as-afdichtingen zijn de volgende materialen toegestaan: Tungsten-Carbite of Silitium-Carbite.
  • De elektromotor moet direct waterdicht op de pomp zijn gemonteerd met een bout-moerverbinding, andere verbindingen zijn niet toegestaan.
  • De motor-as roteert in een steunrollager en een dubbelrijig hoekcontact-kogellager. De levensduur van de constructie bedraagt tenminste 50.000 uur (L10aah).
  • De waaier is vervaardigd uit grijs gietijzer volgens, in overeenstemming met EN 1561-GJL-250 of ASTM-A48-No35B.
  • De pomp is uitgerust met een waaier met verstoppingsvrij ontwerp. Gebruik van een alternatieve waaier is alleen toegestaan na toestemming van de directie en als wordt aangetoond dat het een economisch betere oplossing is.
  • De waaier beschikt aan de kant van de zuigdeksel/slijtplaat over 4 mm diep gehard staal HRC45 (niet bij vortexwaaier).
  • De ruimte tussen de waaier en de slijtplaten/ slijtring is instelbaar.
  • De waaier heeft achterwaarts gerichte oploopkanten met een specifieke hoekdistributie, waardoor vaste deeltjes, vezelmaterialen, zwaar slib, slurry en andere substanties in het afvalwater worden verwerkt.
  • De waaier is aan de waaier-as vergrendeld.

Voor dompelpompen geldt verder;

  • Aan de perszijde van de pomp dient een klauw te zitten voor het laten zakken en ophalen van de pomp langs een of twee RVS 316 geleidestang(en), als mede voor het juist aansluiten van de pomp op de bestaande voetbochtkoppeling (of vervangen voetbochtkoppeling zie projectbladen in bijlage 1).
  • De klauw dient zo uitgevoerd te zijn dat deze om de geleidestang(en) heen valt.
  • De pompen dienen geschikt te zijn voor een vloeistoftemperatuur tot max. 40ºC, hebben een dompeldiepte tot maximaal 20 m en zijn geschikt voor continu - of intermitterend bedrijf tot maximaal 15 starts per uur.
  • Het laagste toegestane vloeistofniveau tijdens bedrijf is bovenkant pomphuis.
  • De pompen zijn voorzien van een direct aangebouwde 3-fase kortsluitankermotor, 2 of 4-polig, 50Hz, minimaal isolatieklasse H(180ºC), tot 2,5 kW direct gestart, vanaf 3 kW gestart d.m.v. een soft starter, IP 68, 400Volt.

WERKPUNTEN POMPEN

Daar waar aangegeven dient een pomp te worden vervangen door een pomp met een vergelijkbaar werkpunt.

De aannemer dient bij zijn prijsopgave de volgende onderwerpen op te geven:

  • Capaciteit en opvoerhoogte aangeboden pomp in werkpunt bij enkelloop en samenloop met andere gemalen, mits aanwezig.
  • Grafiek aangeboden pomp met capaciteit- en NPSH kromme, opgave werkpunt en opgave werkpunt ten opzichte van punt van optimaal rendement.
  • Opgenomen vermogen pomp in werkpunt.
  • NPSH-grafiek pomp.

MECHANISCHE ONDERDELEN

Van het te realiseren/ renoveren rioolgemaal zijn de mechanische onderdelen onderverdeeld in diverse groepen, deze zijn voor natte gemalen:

  • Hijsketting, incl. harpsluiting en ophanghaak.
  • Geleidestangen met bevestigingsbeugel.
  • Persleiding in gemaal, eindigend buiten de put bij het (opnieuw) aansluiten op de (bestaande) persleiding.

HIJSKETTING

  • De pompen dienen voorzien te worden van een kortschalmige hijsketting van RVS 316 en zijn voorzien van overnameringen van RVS 316 met een diameter van 80 mm. Deze dienen om de 1000 mm. geplaatst te worden.
  • Bij de ketting dient een veiligheidscertificaat geleverd te worden.
  • Uiteinden van de ketting moeten worden voorzien van een bijpassende RVS 316 harpsluiting en hijsoog.
  • De hijsketting heeft een lengte welke tot twee meter boven de put reikt.

GELEIDESTANGEN

  • De geleidestangen zijn van RVS 316 en reiken tot aan het mangat van de put.
  • De geleidestangen worden d.m.v. een RVS 316 beugel vastgezet aan de rand van het mangat van de betonnen put.
  • Boven in de put, in het betonnen deel van de afdekplaat, wordt per pomp een RVS 316 schommelhaak, dikte 8 mm., geplaatst voor het ophangen van de hijsketting.

PERSLEIDING IN PUT

Deze dient te bestaat uit:

  • Per pomp een voetbocht van modulair gietijzer uitvoering met verticale persaansluiting, voor aansluiting pomp en persleiding, incl. bevestigingsankers.
  • De samengestelde HDPE-persleiding, tussen de voetbochten(en) en de bestaande persleiding buiten de put dient te bestaan uit:
  • 1 balkeerklep per pomp toepassen, van gietijzer, met bal van Polyurethaan. Balkeerkleppen bij gemalen met FO, of als zo vermeld in het projectgebonden blad, boven in de put plaatsen, minimaal 1250 mm boven de voetbocht.
  • Per pomp één (1) samengestelde HDPE-persleiding (als niet anders aangegeven in het projectgebonden blad), met aansluiting op de voetbocht, balkeerklep en (evt.) afsluiter. Haakse bochten zijn niet toegestaan, toepassen bocht van minimaal 1,5D of 2x 45⁰ bochten, y-stuk met 45⁰ bocht bij samenkomst persleiding. Toepassen:
    •  flenskoppeling (uitgevoerd in staal met PE-coating) tussen HDPE-persleiding en muurdoorvoerstuk;
    • koppeling op bestaande persleiding buiten de put met een E-flex koppeling.
  • Per pomp één (1) muurdoorvoerstuk bestaande uit een pijpnippel RVS 316, minstens dezelfde (interne) diameter als persleiding in put, lang 500 mm.

Muurdoorvoerstuk(ken) in de muur realiseren middels pijpnippel(s), lang 500 mm. van RVS 316, met koppeling op persleiding(en) buiten de put.

  • Het muurdoorvoerstuk in de muur realiseren door een netjes geboord overmaats gat in de betonwand waar de bovenstaande pijpnippel in wordt geklemd met DG-afsluitschakels (RVS 316) van IPCO of Linkseal afsluitschakels van RVS 316. De maat van het gat dient te passen bij de gekozen DG-afsluitschakels.
  • Indien aangegeven, per pomp één afsluiter toepassen in de persleiding net buiten de put, van volledig RVS 316, zodanig dat één van de twee pompen met bijbehorend leidingwerk kan worden weggenomen. Afsluiter dient buiten de put in de open grond gerealiseerd te worden. De afsluiter dient vanaf maaiveld bediend te kunnen worden. Aansluiting van de (ook bij te leveren) spindel dient in (ingestorte of ingegraven) straatpot te worden gerealiseerd, welke voorzien is van de tekst ‘afsluiter’.
  • Als er te weinig ruimte is buiten de put, of door een andere reden is voorgeschreven, dient de afsluiter binnen in de put gerealiseerd te worden.

De toe te passen diameters zijn opgegeven in het projectgebonden blad.

De persleiding dient gefixeerd te worden d.m.v. beugels.

PERSLEIDING BUITEN DE PUT

Een persleiding die loost in de put dient aan de buitenzijde van de put een afsluit ter hebben.
Een persleiding die uitgaand is van het gemaal zal aan de buitenzijde van de put een lanceerinrichting moeten kijken voor het schoonmaken van de persleiding, deze heeft dezelfde doorsnede als de persleiding.

TECHNISCHE EISEN VERBINDINGEN/ AANSLUITINGEN

Alle benodigde bevestigingsmiddelen als bouten, moeren, onderlegringen, ankers e.d. behoren tot de levering en dienen in RVS 316 uitgevoerd te worden.

ELEKTRISCH DEEL

ALGEMEEN

De elektrische installatie omvat de gehele installatie vanaf de aansluitklemmen van het stroom leverend bedrijf en moet voldoen aan de in Nederland geldende eisen (waaronder CE, NEN1010 en NEN3140) en Europese richtlijnen.

De aannemer moet twee weken voor de aanvang van de montage een complete set tekeningen ter goedkeuring indienen. De installatie en de tekeningen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig het principe van eerder geleverde installaties. Als hierover onduidelijkheden ontstaan, bestaat de mogelijkheid al bestaande installaties vooraf te bekijken. De directievoerder houdt zich te allen tijde het recht voor de installatie af te keuren wanneer deze niet voldoet aan de wensen van de opdrachtgever.

Na afloop van het project dient één bedieningsmap en een digitale versie (gebundeld pdf-bestand) met hierin de volgende bescheiden te worden aangeleverd:

  • set elektrische tekeningen (as-built)
  • uitgebreide gebruikershandleiding
  • beknopte gebruikershandleiding
  • toegepast protocol van het telemetriesysteem
  • lijst met instellingen van de gemaalcomputer
  • aardingsstaat

De bescheiden dienen te zijn opgesteld in de Nederlandse taal en ook digitaal te worden aangeleverd.

BUITENOPSTELLINGSKAST (MET KWH METER)

Voor de te vernieuwen en te plaatsen schakelkast geldt;

  • De kast heeft een RVS 304 plaatdikte van minimaal 2 mm en is van voldoende grootte (ca. 1440x2100x350 mm., (HxBxD) om de elektrische installatie van het rioolgemaal en de kWh- meter met verdeelkast in onder te brengen en een telemetrie-unit.
  • De kast is afsluitbaar d.m.v. een of twee scharnierbare deuren.
  • De deur wordt voorzien van:
    • Een uitzetter.
    • Een espagnolet sluiting.
    • Een zwarte dubbele EMK kruk die geschikt is voor 2 sloten van het type “halve eurocilinder”. Het slot uit de bestaande buitenkast kan worden overgeplaatst naar de nieuwe buitenkast.
  • Tegen de achterwand van de kast dient een houten montageplaat aangebracht te zijn van watervast betonplex.
  • Deze montageplaat is minimaal 15 mm dik en hierop dient de schakelapparatuur gemonteerd te worden.
  • De buitenopstellingskast is voorzien van voldoende geforceerde (mechanische) ventilatie t.b.v. het koel houden van de gehele installatie.
  • De deur aan de binnenzijde dient te worden voorzien van een rvs-tekeninghouder geschikt voor A4-formaat met foliemap, tekeningen en bedieningsmap.
  • De buitenopstellingskast is aan beide zijden voorzien van een standaard polyester poedercoating, is gespoten in de kleur RAL 6005 mosgroen en is voorzien van een anti wildplak coating (geen strippen) granol structuur en antigraffiti coating.

De kast is verder voorzien van:

    • Ruimte ten behoeve van energieleverend bedrijf.
    • Aardingsinstallatie
    • Vandaalbestendige GPRS-antenne op het dak.
    • Deurschakelaar ten behoeve van melding “inbraak alarm”.
    • W.C.D. met randaarde, 340v – 16A tweevoudig.
    • Schakelkast volgens paragraaf 5.5.4.
  • De buitenopstellingskast welke op de dekplaat van het gemaal komt te staan wordt gezet op een te realiseren betonsokkel. Tussen de onderzijde van de buitenopstellingskast en de betonnen fundatie zal compriband aangebracht worden.

De locatie van de kast is zo dat bij geopende deuren ook één of beide pompen zichtbaar zijn tijdens het bedienen en de monteur voldoende bewegingsvrijheid heeft.

  • Indien de buitenopstellingskast op het betondek van het gemaal komt te staan dient de eventueel aanwezige betonnen opstort van de oude kast aangepast te worden aan de afmetingen van de nieuw toe te passen buitenopstellingskast.

KWH METER

De aannemer draagt zorg voor het aansluiten van de stroomvoorziening van het te realiseren rioolgemaal met de netbeheerder, maar doet dit altijd in overleg met de opdrachtgever.

Het eventueel verzwaren of verlagen van de hoofdzekering wordt door de aannemer verzorgd. Dit houdt ook in de coördinatie met de netbeheerder bij af- en aansluiten van de kWh-meter (toe te passen vermogen, hoofdzekering afstemmen op nieuwe pompen).

Eventuele hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de aannemer.

SCHAKELAPPARATUUR RIOOLGEMALEN

In het schakelcompartiment van de buitenopstellingskast dient de schakelapparatuur te worden gemonteerd. De apparatuur dient te worden gemonteerd in een plaatstalen- of kunststof kast volgens onderstaande omschrijving:

  • Plaatstalen kast is voorzien van een coating.
  • Kunststof kastenbatterij is voorzien van doorzichtige deksels.
  • Alle onderdelen op het front van de automaat dienen te worden voorzien van een resopalplaatje met hun functie.
  • Afmetingen dusdanig kiezen dat minimaal 10% ruimte vrij blijft voor eventuele toekomstige aanpassingen.

In de schakelkast dient minimaal te zijn ondergebracht:

  • Hoofdschakelaar, uitgevoerd als differentiaalschakelaar.
  • 1 Krachtgroep per pomp.
  • 2 Lichtgroepen ten behoeve van de besturing, kastverlichting, putverlichting, kastverwarming en w.c.d.
  • Putverlichting in combinatie met de benodigde SELV-trafo 48V.
  • Per pomp 1 frequentieregelaar, conform paragraaf 5.5.6, met geschikt vermogen welke voorzien dient te zijn van speciaal voor de installatie geschikte instellingen en evt. software.
  • 1 Keuzeschakelaar hand – 0 – automatisch per pomp.
  • 1 Transformator 230/24 VAC.
  • 1 PLC besturing die koppelbaar is met de MAW

Analoge ingangsmodule(s), type FX3N-4AD-E passend bij de betreffende installatie.

Bedieningspaneel, fabricaat Schneider, type HMIS5T/HMIS85, met 5,7” aanraakscherm en 65k kleurenweergave ten behoeve van:

  • Grafische presentatie van de installatie in de stijl van de hoofdpost met:
  • Weergave pompstatus met 4 kleuren: paraat/ bedrijf/ storing/ uit.
  • Grafische weergave van de in- en uitslagpeilen.
  • Presentatie van de actuele motorstroom door zowel “analoge” wijzermeter als ‘digitale’ weergave.
  • Overzichtelijk hoofdmenu met de algemene informatie van de installatie:
  • Uitlezen van o.a.: actuele niveau, aantal bedrijfsuren en starts per pomp.
  • Instellen niveaus en installatie specifieke instellingen.
  • Weergeven storingen, inclusief beperkt storingslog.
  • Beveiliging door inlogprocedure.
  • Modem, Adesys type Severa, voorzien van X 15 software (GPRS)
  • 5G-router, fabricaat Mous, type Mous TX-3G (GPRS), voorzien van MX-15 software.
  • Analoge Ampère meter per pomp.
  • 1 Stroomtransformator met uitgang 4-20 mA per pomp.
  • 1 Urenteller per pomp.
  • 1 Signaallamp “storing algemeen”.
  • Drukknop “herstel storingen/lampentest”.
  • Overspanningsbeveiliging t.b.v. de netspanning, PLC en drukopnemer.
  • Benodigde aansluitklemmen.
  • Codering; bedrading voorzien van adercodering en aanbrengen in draadkokers. De aansluitklemmen nummeren en componenten coderen met naamstickers (P-touch).
  • De schakelkast dient zodanig te worden gemonteerd dat onder de schakelautomaat minimaal 20 cm vrije ruimte is voor het eenvoudig in kunnen voeren van de kabels.
  • Voorafgaande aan het bouwen van de schakelkast dient door de aannemer een E-schema ter goedkeuring ingediend te worden. Na goedkeuring kan met het bouwen van de kast begonnen worden.

Specifieke functionaliteit gemaal:

  • Alle pompen dienen bij het in- en uitschakelen door de FO geleidelijk op- of afgetoerd te worden. Bij oplevering moet de aftoer-tijd 30 seconden bedragen, maar deze tijd moet in het veld eenvoudig aangepast kunnen worden door de beheerder om zo proefondervindelijk de ideale aftoer-tijd te kunnen bepalen.
  • De DWA-pompen dienen alternerend te starten. In geval van een storing aan één van de pompen dient de andere pomp het over te nemen. In geval het hoogwater niveau wordt bereikt dient de tweede DWA-pomp ook aan te slaan. Tevens moet in het geval van een te hoge of te lage stroom of temperatuur, de pomp worden stilgezet en een alarmmelding worden afgegeven.
  • In het geval dat er twee DWA pompen tegelijk aan staan moet de HWA-pomp uitgezet worden/ geblokkeerd worden zodat er nooit meer dan 2 pompen tegelijk aan staan.
  • Dit gemaal moet zijn voorzien van een first flush functie, dit houdt minimaal het volgende in:
  • Wanneer het ingestelde niveau wordt bereikt moet de pomp aan slaan voor een in te stellen periode (bij oplevering 10 minuten). Dan moet de pomp geblokkeerd worden voor een in te stellen tijd (bij oplevering 12 uur). Vervolgens dient de put en het bovenliggende stelsel te worden leeggepompt tot het in te stellen uitslagniveau. Hiermee komt de cyclus ten einde

Alle niveaus en tijden uit dit programma, moeten door de gebruiker eenvoudig zowel in het veld als middels telemetrie MAW (Mous Aqquaweb) aangepast kunnen worden, zonder tussenkomst van een monteur.

  • Het volledige first flush programma moet door de gebruiker eenvoudig zowel in het veld als middels telemetrie MAW volledig uitgeschakeld kunnen worden, zonder tussenkomst van een monteur.

In de put dient tevens een niveauschakelaar te worden bevestigd, net boven het hoogwaterniveau alarm van de sensor. Indien de niveauschakelaar wordt geactiveerd dienen de pompen buiten de analoge sensor om, gedurende een vrij in te stellen tijd, te worden geactiveerd. Tevens dient een alarm te worden gegenereerd.

Minimaal moeten de volgende bedrijfsgegevens ter plaatse kunnen worden uitgelezen:

  • Huidig niveau.
  • Aantal starts per pomp per 24 uur.
  • Draaitijden per pomp per 24 uur.
  • Opgenomen stroom per pomp (voorzien van alarmfunctie indien de opgenomen stroom buiten de in te stellen grenzen komt).
  • Verpompt debiet totaal per uur/ 24 uur middels een in te voeren debietmetingsberekening in de PLC.

SOFTWARE

  • De PLC en bedieningspaneel moeten zijn voorzien van de standaard software SMK, inclusief de software. Met de software is het o.a. mogelijk om:
  • De pompen automatisch te laten alterneren.
  • De installatie moet worden aangesloten op de hoofdpost van het Mous Aquaweb –telemetriesysteem van de gemeente Noordoospolder.
  • De mogelijkheid tot het uitlezen van trending/grafieken via MAW wordt in iedere installatie geprogrammeerd.

NIVEAUREGELING RIOOLGEMAAL

  • De niveauregeling dient plaats te vinden d.m.v. een Vega radarsensor type Vegapuls C22 of gelijkwaardig (4-20 mA sensor), meetbereik 15 meter maar zodanig geconfigureerd dat deze optimaal passend is bij de werkelijke putdiepte), met 10 meter kabel. De sensor dient waterdicht (IP68) te zijn en zodanig gemonteerd te worden dat de meting geen hinder ondervindt van de appendages in de put. De niveauregeling dient conform de fabriekseisen ingeregeld en geconfigureerd te worden. De aangegeven niveaus dienen overeen te komen met de daadwerkelijke niveaus (t.o.v. NAP) ter plaatse. De radarsensor monteren in de sparing t.b.v. de toegangsluiken met de bijpassende RVS 316 beugel en bevestigingsmiddelen. De locatie van de niveauregeling mag niet conflicteren met andere onderdelen.
  • De sensor dient men eenvoudig zonder tussenkomst van de leverancier te kunnen kalibreren.
  • Om de pomp ook te laten functioneren in geval van een defecte sensor of onderstation dient een hoogwaterwipper type ENM10 te worden opgehangen en aangesloten te worden op de PLC. Deze moet dusdanig worden ingesteld dat het water ook bij bovengenoemde storingen wordt verpompt.

KABELS EN MANTELBUIZEN

Kabels moeten zoveel mogelijk aan één stuk worden uitgevoerd. Alleen wanneer de benodigde kabellengte meer is dan 20 meter, is het toegestaan hulpmiddelen te gebruiken. De hulpmiddelen dienen waterdicht te zijn en de goedkeuring te hebben van de opdrachtgever.

Kabels korter dan 20 meter mogen nooit in de grond worden gelegd, maar altijd in een mantelbuis. De te vernieuwen mantelbuis dient door de aannemer geleverd te worden. De mantelbuis dient zodanig te worden gelegd, dat het knikken van de mantelbuis niet mogelijk is (max. hoek van 45⁰). In verband met het trekken van de kabels dient de mantelbuis te zijn voorzien van een trekkoord en een diameter te hebben van 63 mm.

Indien de kabels langer zijn dan 20 meter mogen deze wel in de grond worden gelegd. Hiertoe dient een speciale grondkabel met een aardscherm te worden toegepast. Tevens dient voor kabels langer dan 20 meter een overspanningsbeveiliging in de schakelkast te worden aangebracht.

De noodzakelijke graafwerkzaamheden voor deze mantelbuizen en kabels behoren tot dit PVE. Eventuele hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de aannemer en dienen geheel in de inschrijfprijs verdisconteerd te zijn.

PUT VERLICHTING

In de put, onder de scharnierende kant van de luiken, dient een armatuur te worden geplaatst Norka ZUG LED m1200, DB 48V. Gelijktijdig met het aan- en uitschakelen van de kast verlichting, via deurcontact, dient deze verlichting ook aan te gaan.
Voor deze verlichting dient tevens de nodige bedrading en voeding (trafo 48V, DIN VDE 0100-410 (SELV)) te worden gerealiseerd/ aangebracht te worden in de kast.

  • Norka Buisarmatuur
    ZUG LED M1200, DB 48V, 1410mm:
  • Lichtstroom: 3030lm
  • Systeem vermogen: 22W
  • Afscherming: PMMA Transopal®
  • Optiek: Medium beam
  • Kleur temperatuur: 4000K
  • Doorvoerbedrading: 4x1,5mm²
  • Levensduur: L80 B10 > 60.000 h at +40°C
  • IP-klasse(s): IP66, IP67, IP68 20m, IP69K
  • Slagvastheid: IK09
    Artikelnummer: N7754803424-048
    Voorzien van de Norka Anti graffiti coating
  • Verhoogde weerstand tegen: zuren, basen en reinigingsmiddelen. Artikelnummer: N775010

AARDING

De elektrische installatie dient te worden voorzien van een veiligheidsaarding Volgens de NEN1010. De aardverspreidingsweerstand dient te voldoen aan de eisen van het stroom leverend bedrijf. De meetstaat van de geslagen aarding dient ter informatie in de bedieningsmap te worden toegevoegd.

OPLEVEREN EN IN BEDRIJF STELLEN

De installatie dient werkend opgeleverd te worden en aangesloten en geconfigureerd op de hoofdpost van de Gemeente Noordoostpolder. Hierbij gelden (onder andere) de eisen/instellingen:

  • Aflezen van hoogtes t.o.v. NAP.
  • Instellen van kWh standen en debietmeting.
  • Gemalen en BBB’s opnemen in Mous Aquaweb. Software eventueel van bestaande PLC overnemen.

Naast het ter plaatse inregelen en proefdraaien, dient de aannemer rekening te houden met een instructie ter plaatse van 1 tot 2 uur.

CIVIELTECHNISCHE ZAKEN

POMPPUT

Wanneer er in het projectgebonden blad vermeldt staat dat er werkzaamheden aan de (pomp) put dienen te gebeuren of deze vervangen dient te worden, gelden de onderstaande eisen. Het materiaal van de toe te passen put staat per object vermeld in het projectgebonden blad.

BEREKENING TEGEN OPDRIJVEN/ FUNDATIE

De pompput moet voldoende zwaar zijn om opdrijven tegen te gaan, maar mag niet verzakken. De put wordt onderin voorzien van een betonnen teen/fundatieplaat en mogelijk voorzien van een extra fundering. Deze kosten dienen in de prijs voor levering en plaatsen pompput inbegrepen te zijn.
Berekeningen voor de mechanische stijfheid en opdrijving en een eventuele fundatie dienen door opdrachtnemer te worden uitgevoerd en ter goedkeuring aan de directie te worden voorgelegd.
De volgende voorwaarden zijn daarbij van toepassing:

Voor de berekening altijd uitgaan van de meest negatieve situatie.

  1. Voor maximale grondwaterstand, maaiveld aanhouden.
  2. Alleen permanente belastingen zijn toegestaan. Hieronder valt het gewicht van de put incl. eventuele betonvoet tegen opdrijven en dekplaat.
  3. Variabele belastingen zijn niet toegestaan. Hieronder vallen de pompen, leidingwerk en rioolwater.
  4. De berekeningen voor de mechanische stijfheid en opdrijving dienen conform de “ATV A 127” te worden uitgevoerd.

REALISATIE VAN FUNDERING

Het is aan de opdrachtnemer om voor de nieuw te realiseren putten te onderzoeken of een fundering of een maatregel tegen opdrijven dient te worden toegepast.
Voor de eventuele benodigde fundatie kan gerealiseerd worden:

  • Grondverbetering tot draagkrachtige laag.
  • Palen fundering op draagkrachtige laag.

De voorgeschreven extra massa kan gerealiseerd worden door:

  • Het aanbrengen van een in het werk te storten werkvloer, welke onlosmakelijk aan de daadwerkelijke vloer verbonden dient te worden.
  • Een vergrotte voet/ vloer van de daadwerkelijke pompput.

Voor de daadwerkelijke uitvoering van het project dient de opdrachtnemer een volledige funderingsberekening met inachtname van alle daadwerkelijk belastingen ter goedkeuring aan directie voor te leggen.

De opdrachtnemer dient voor inschrijving qua fundatie rekening te houden met het aanbrengen van een zandpakket van 20 cm hoogte om te stellen, onder de volledige bodem van de put en 50 cm daarbuiten. Hierbij dient de te verwijderen grond tevens te worden afgevoerd. Aannemer dient aan te tonen dat dit toereikend is.

PUT BETON

De nieuwe pompput dient een prefab betonnen put te zijn en heeft minimaal de volgende uitgangspunten:

  • Pompput, fabricaat Martens beton of gelijkwaardig.
  • Put is vierkant en heeft een inwendige afmeting en een diepte zoals is opgegeven in het projectgebonden blad.
  • De bodem van de put heeft een zodanige dikte en afmetingen dat opdrijven wordt tegengegaan.
  • De berekeningen voor de mechanische stijfheid en opdrijving dienen conform de “ATV A 127” te worden uitgevoerd en ter acceptatie aan de directie te worden voorgelegd.
  • Maaiveld dient bepaald te worden op locatie.
  • Materiaal is van prefab (gewapend) beton, betonkwaliteit C60/75, milieuklasse XA3.
  • Betonelementen met - KIWA certificaat op basis van BRL 9202 & KOMO – certificaat.
  • Moet voldoen aan de NEN-EN 1917 & NEN 7035.
  • Wanddikte van de put is minimaal 20 cm.
  • Stroomprofiel op de bodem van de pompput.
  • Benodigde sparing t.b.v. kabeldoorvoering.
  • Aansluiting binnenkomende- en uitgaande leiding in de fabriek voorbereid.
  • De eventueel benodigde transportwapening is voor verantwoordelijkheid van de opdrachtnemer.
  • Na het doorvoeren van o.a. mantelbuizen dient de sparing water- en gasdicht uitgevoerd te zijn.

DEKPLAAT BETON

De nieuwe put is voorzien van een bijpassende betonnen afdekplaat met mangat zoals opgegeven in het projectgebonden blad, waarin twee zwaar verkeer luiken of een lichtverkeer luik is geplaatst of ingestort. Dekplaat passend bij put, fabricaat Martens beton of gelijkwaardig. Tevens gelden de volgende eisen:

  • Een vlakke betonnen afdekplaat van minimaal 15 cm dik voorzien van vellingranden.
  • Daar de schakelkast niet op de put komt, wordt deze op een rvs-fundatie geplaatst welke zo dicht mogelijk bij de put geplaatst wordt.
  • De benodigde kabeldoorvoeren dienen geleverd en aangebracht te worden en hebben een minimale diameter van 63 mm. en lopen van de put tot in de rvs-fundatie.
  • Tevens dient indien aangegeven te worden gerealiseerd:
  • Schuifafsluiter; spindelverlenging; T-sleutel, type HUS-K.
  • Straatpot TBS met opschrift “afsluiter” t.b.v. bediening schuifafsluiter, fabricaat TBS.
  • Straatpot AVK met opschrift "afsluiter" t.b.v. bediening persafsluiter, fabricaat AVK.
  • Opbouwluik 1 st.; 2-delig antidiefstal uitvoering; maat passend bij de mechanische installatie, fabricaat STAKE of gelijkwaardig.

In de dekplaat dient een draaipot voor een hijsdavit (Type Flygt) te worden gerealiseerd. De onderkant van de hijsdavit is ca. rond 100 mm en 160 mm hoog. Opdrachtnemer dient hiervoor een passend gat te boren en de tevens te leveren straatpot volgens voorschriften in het dek te bevestigen. De draaipot dient zodanig gepositioneerd te worden dat de afstand tussen hart davitpot en pomp(en) ca. 80 cm is.

LUIKEN

OPBOUWLUIK

Op de te leveren en te plaatsen afdekplaat van het gemaal wordt een nieuw afdekluik van Staka of gelijkwaardig met één of twee scharnierende deksels (één per pomp) geplaatst, type lichtverkeer, welke is voorzien van een RVS 316 valroosters, één set roosters per deksel.

Het afdekluik type lichtverkeer heeft een RVS 316 frame en één of twee aluminium deksels, elk met een dagmaat van: zie projectgebonden bladen, is stankdicht en voorzien van:

2 scharnierende deksels met handgreep en gasveer.

  • Het frame is met de anti-diefstal gedachte geconstrueerd, zodanig dat loshalen niet mogelijk is zonder de luiken te openen. Dit door de profielen met het platte deel naar binnen gericht te monteren.
  • Ook wel aangeduid als: C-type; vandaalbestendig met hoeklijn naar binnen en verborgen verankeringen.
  • 1 uitneembare middenstijl van RVS (bij 1 mangat voor 2 luiken).
  • 2 roestvast stalen veiligheidsroosters, welke zelfstandig recht op kunnen blijven staan zoals vermeld in onderstaande paragraaf.
  • Benodigde rvs-ankers en compriband.
  • Weerbestendig hangslot type Abus.

Spansloten die bedienbaar zijn met inbus 14 mm, deze dienen in de kast tegen de achterwand te worden opgehangen.

  • Meeleveren inbus 14 mm, 1 stuk per luikset.
  • Gasdrukveer buiten de put (buiten het frame, onder het deksel).
  • De scharnierzijde dient voor plaatsing met de directie te worden overlegd en goedgekeurd.
  • Wanneer de put in de weg ligt of indien zo vermeld in het projectgebonden blad een zwaar verkeer luik toepassen.

VALROOSTERS

Te allen tijde dient er per luik een dubbel valrooster geleverd en gemonteerd te worden. Deze dient geplaatst te worden in het bestaande mangat direct onder het afdekluik. Het valrooster is van RVS 316, is scharnierbaar gemonteerd en is geschikt voor een maximale belasting van 2500 N. Het beschikt over een uitsparing voor de hijsketting zodat gehesen kan worden met gesloten roosters, welke zichzelf openen bij het doorheen hijsen van de pomp en daarna vanzelf ook weer dicht vallen. De benodigde montage- en bevestigingsmiddelen zijn van RVS 316. Indien het gemaal voorzien is van twee luiken, dient onder elk luik een valrooster geleverd en gemonteerd te worden. De scharnierzijde dient voor plaatsing met de directie te worden overlegd en goedgekeurd.

BETONWERK

Wanneer er in de projectomschrijving vermeld staat dat er betonwerk gerealiseerd moet worden (in het werk), dient dit altijd uitgevoerd te worden volgens onderstaande specificaties:
Dikte: Muren of wanden dienen een minimale dikte van 200 mm. te hebben.
Betonkwaliteit: Minimaal C45/55, milieuklasse XA3, consistentiegebied 2, hoogovencement, superplastificeerder en grootste korrelafmeting 31,5 mm.
Wapeningsstaal: Kwaliteit B 500 B, wapeningsberekeningen en tekening ter goedkeuring aanbieden aan directie.
Aansluitingen: Aansluitingen op bestaande constructies dienen waterdicht te worden uitgevoerd, sparingstekening ter goedkeuring aanbieden aan directie.

De opdrachtnemer toont met een berekening aan dat de betonconstructie voldoet volgens alle geldende normen, uitgaande van de werkende permanente en variabele belastingen. De berekening ter goedkeuring aanbieden aan directie.

BETONBESCHERMING

Indien aangegeven dient de betonput inwendig van coating te worden voorzien. De coating moet bescherming bieden tegen gemeentelijk afvalwater.

Op de coating dient een schriftelijke garantietermijn van minimaal 15 jaar afgegeven te worden.

  • Voorbehandeling van de oppervlakken waarop de coating wordt aangebracht conform richtlijnen fabrikant.
  • Coaten van de onderzijde van de afdekplaat tot aan het instort/opbouwluik, op de wanden van de betonput tot aan de vloer en rondom de sparingen om een goede aansluiting te krijgen.

TECHNISCHE EISEN AANSLUITINGEN

Voor de inkomende leiding dient in de put aansluitingen te zijn ingestort d.m.v. pvc-instortmoffen ter grootte van de bestaande DWA-leiding.

De betonnen pompput moet worden voorzien van een sparing voor het doorvoeren van de persleiding van de pompen. Na montage van het muurdoorvoerstuk (RVS 316) zal deze door de opdrachtnemer dichtgezet worden middels DG-afsluitschakels (RVS 316) van IPCO of een Link-Seal afdichting.

Indien de betonnen pompput uit meerdere delen vervaardigd wordt dienen deze delen op elkaar aangesloten te worden d.m.v. een sponning. De delen dienen geheel waterdicht op elkaar aangesloten te worden.

AFSLUITER BINNENKOMENDE LEIDING IN DE PUT

Bij de inkomende leiding dient een rioolafsluiter geleverd en geplaatst te worden welke aan de binnenkant van de put tegen de wand gemonteerd wordt, middels een HDPE-montageplaat. De afsluiter is geheel van RVS 316 en heeft een dubbel kerende schuif, diameter passend bij de betreffende binnenkomende leiding. De rioolafsluiter is van merk TBS, of gelijkwaardig.

De schuif wordt middels een draadstang open en dicht gedraaid waarbij het draaiende deel van de spindel zich boven het vloeistofniveau bevindt. Dit om vervuiling van het draaiende deel en spindel te voorkomen. De RVS schuif wordt door middel van twee keggen gelost tijdens het opendraaien.

Bij sluiten van de schuif valt deze in twee nokken waardoor een juiste afdichting wordt verkregen en de schuif ontlast wordt bij het openen.

De spindel reikt tot boven in de put, tot aan de afdekplaat, en is voorzien van de noodzakelijke steunlagers. De spindel dient bedienbaar te zijn vanaf het maaiveld middels een straatpot, welke tevens door de opdrachtnemer geleverd en geplaatst moet worden in en met de bovenkant gelijk aan de dekplaat. Op de deksel van de straatpot staat de tekst ‘afsluiter’.

De opdrachtnemer dient er rekening mee te houden dat de putwand mogelijk uitgevlakt moet worden en dat er eventueel een grotere diameter (overmaats) schuif geplaatst moet worden als de aangegeven diameter van de aanvoerleiding.

LANCEERINRICHTING

In de (hoofd)persleiding moet een doorspuitpunt aangelegd worden
Deze dient te bestaan uit:

  • PE Y-stuk met doorsnede van de hoofdpersleidingpersleiding.
  • PE Knie 45° mof-mof met doorsnede van de hoofdpersleidingpersleiding.
  • PE-puntstuk met 3 of 4" buitendraad.
  • Voor en na PE-knie afsluiters plaatsen.
  • Blinddop met binnendraad bijpassend.
  • Overgangsmof naar bestaande persleiding zoals in het projectgebonden blad staat vermeld.
  • TBS putrand met deksel type 313 welke op maaiveldhoogte wordt geplaatst.
  • Betonnen fundatie, stelring 20 cm dikte.
  • 1,5 m2 BKK-klinkers aanbrengen rondom, afgesloten met betonnen opsluitband.

PERSAFSLUITER

In de hoofdpersleiding moet een persafsluiter aangelegd worden na de lanceerinrichting.

  • Rvs-afsluiter met doorsnede van de hoofdpersleidingpersleiding met verlengspindel, schutbuis met beschermbuis Ø160 met blinddop net tot onder maaiveld. Deze dient net benedenstrooms van het onderstaande Y-stuk te worden geplaatst.
  • Afsluiter dient vanaf maaiveld bediend te kunnen worden. Aansluiting van de (tevens bij te leveren) spindel dient in (ingestorte of ingegraven) straatpot te worden gerealiseerd welke voorzien is van de tekst ‘afsluiter’.

OVERIGE EISEN EN AANDACHTSPUNTEN

  • Het dichtzetten van de aanvoerleidingen tijdens de renovatie behoort tot de werkzaamheden van de opdrachtnemer.
  • Indien er fundaties scheef staan of verzakt zijn worden deze weer rechtgezet en/of opgehoogd.
  • Alle putranden en putdeksels dienen te worden ontroest en goed gangbaar gemaakt te worden.
  • Opdrachtnemer dient zich van tevoren goed te informeren of bij gebruik van zwaar materieel, kunststof rijplaten eventueel mogelijk zijn indien de put zich op openbaar terrein bevindt.
  • Indien blijkt dat mantelbuizen verstopt en/of geknikt zijn en vervangen moeten worden dienen deze vernieuwd te worden. Mantelbuizen dienen altijd afgedicht te worden met Stopaq. De kosten hiervoor zijn niet verrekenbaar.
  • Overtollige kabellengte mag niet in een rol in de kast blijven liggen maar dient ingekort en verwijderd te worden. Dit geldt niet voor sensoren (hierbij overtollige kabellengte netjes oprollen met kabelbinder in de kast).
  • Indien blijkt dat door het ophogen van de kast, put of plaatsen nieuwe kast met besturingsunit de voedingskabels verlengd moeten worden, dient dit uitgevoerd te worden door middel van een gietmof. Lasdozen mogen niet toegepast worden. De kosten hiervoor zijn niet verrekenbaar.
  • Alle overbodige stalen balken, profielen en andere zaken in de put, die na renovatie geen nut meer hebben, dienen door de opdrachtnemer uit de put verwijderd en netjes afgewerkt te worden.
  • Alle vrijkomende bouwmaterialen dienen door de opdrachtnemer afgevoerd te worden naar een erkend verwerkingsbedrijf. De kosten hiervoor zijn niet verrekenbaar.
  • De vrijkomende gemaalcomputers worden overgedragen aan de opdrachtgever.
  • Kunststof putten dienen tijdens het werk tegen opbollen van de bodem beschermd te worden.
  • Mochten er gaten in wanden of putten aangetroffen worden, dan dienen deze te allen tijde door de opdrachtnemer netjes te worden dichtgezet met daarvoor geschikte 2k vuller en glad te worden afgesmeerd.
  • Indien zo vermeld dienen besturingen en kasten die vervangen worden, door de opdrachtnemer schoon en voorzien van label met afkomst, te worden afgeleverd op de gemeentewerf.
  • Aandacht voor het juist aandraaien van de schroefjes van kabelklemmen en het toepassen van het juiste aandraaimoment bij de betreffende kabeldiameter.

OPLEVERDOSSIER

Naast de elders genoemde vereisten dient bij de oplevering tenminste het volgende te worden gerealiseerd:

Het gemaal wordt 1 maand na inbedrijfstelling getest op de hoofdpost van de opdrachtnemer. Daarna wordt d.m.v. een rapportage de werking van het gemaal aangetoond, o.a. door:

  • Het aantal starts/stops.
  • Stroomopname van pompen.
  • Gelijktijdigheid (indien van toepassing)
  • Werking aangesloten onderdelen zoals een debietmeter, regenmeter, etc.
  • Een opleverdossier wordt geleverd met:
  • Certificaten
  • NEN 1010 goedkeuring (inclusief rapport met gebruikte meetwaarden).
  • Garantiebepalingen
  • Alle tekeningen digitaal in CAD, NLCS aanleveren.
  • Civiele tekeningen t.o.v. NAP, en RD-coördinaten.
  • Tekeningen van locatie eventuele debietmeters.
  • Elektrisch schema, in CAD en/ of aanpasbaar formaat aanleveren en tevens in pdf.
  • Groepenverklaringen
  • Installatieschema’s
  • Materiaallijsten schakelkast

Mechanische tekeningen

  • EMC-verklaring (indien FO’s zijn toegepast).
  • Digitale foto’s van inkomende persleidingen, onderdelen onder maaiveld en tijdens de bouw. Minstens voldoende foto’s om alles duidelijk vast te leggen; één waarbij tevens een deel van de omgeving is te zien en twee van werkelijke aansluiting (verschillende kijkhoeken). De foto’s dienen scherp en juist belicht te zijn, zodanig dat voor een buitenstaander de kwaliteit van de koppeling te beoordelen is.
  • Aardingsstaat
  • 1 exemplaar digitaal.
  • 1 exemplaar analoog.
  • Alle bovenstaande documenten verwerken/ toevoegen aan MAW (beheerapplicatie van de gemeente)

Geplastificeerd (aanleveren in de besturingskast):
1 stuks; A3 tekening van het rioolgemaal (put, besturingskast en leidingwerk voor in de besturingskast).

  • Elektrisch schema
  • 1 stuks algemene informatie:
  • o Datum inbedrijfstelling
  • o Project/installatie nummer
  • o Type installatie
  • o Locatie gemaal
  • o Naam gemaal (in overleg hoofdpostbeheerder).
  • o Buffercapaciteit put in m³.
  • o Theoretische pompcapaciteit

Aantal pompen, fabricaat/type en waaiernummer.

  • o Geïnstalleerd vermogen pompen.
  • o Type gemaalcomputer
    Het gemaal wordt werkend geïnstalleerd op de hoofdpost Aquaweb van Mous.

REVISIEGEGEVENS

De opdrachtnemer dient een revisie te maken van de uitgevoerde werkzaamheden.
De revisietekening moet worden gemaakt op een door de directie te verstrekken topografische ondergrond in dwg-formaat, volgens de NLCS standaard en dient minimaal de volgende informatie te bevatten:

  • Ligging van pompputten in x-y coördinaten t.o.v. het RD-stelsel.
  • Ligging van persleidingen in x-y coördinaten t.o.v. het RD-stelsel.
  • Ligging van ontstoppingsstukken (pig-launchers) x-y coördinaten t.o.v. het RD-stelsel.
  • Ligging van besturings- en voedingskabels in x-y coördinaten t.o.v. het RD-stelsel.
  • Hoogteligging van putranden in meters t.o.v. NAP.
  • Materiaal en diameter van de persleidingen.
  • Materiaal van toegepaste besturings- en voedingskabels.

De revisiegegevens dienen uiterlijk 2 weken na voltooiing van de werkzaamheden te worden verstrekt aan de directievoerder. Er zal niet eerder tot oplevering worden overgegaan dan nadat de revisiegegevens zijn goedgekeurd door de directie.

OPLEVEREN EN IN BEDRIJF STELLEN HOOFDPOST

De installatie dient werkend opgeleverd te worden en aangesloten/ geconfigureerd (incl. aanpassen statusplaatje) op de hoofdpost van de gemeente. De gemeente heeft de hoofdpost ondergebracht bij Mous, het aansluiten/ configureren dient dus ook in overleg met Mous uitgevoerd te worden, maar komt volledig voor rekening van de uitvoerende opdrachtnemer. Hierbij gelden (onder andere) de eisen/instellingen:

  • Aflezen van hoogtes t.o.v. NAP.
  • Instellen van kWh standen en debietmeting.
  • Storingsmelding naar n.t.b. (wordt opgegeven door gemeente tijdens 1e bouwvergadering) d.m.v. telemetrie.

Naast het ter plaatse inregelen en proefdraaien, dient de opdrachtnemer rekening te houden met een instructie ter plaatse van 1 tot 2 uur.

Voor dat er mag worden opgeleverd dient de opdrachtnemer aan te tonen dat de betreffende installatie naar behoren functioneert, door deze minimaal twee weken voor de oplevering al (voor opdrachtgever) zichtbaar te maken op de hoofdpost.

Standplaatsen en evenementen

Standplaatsen en evenementen is vastgelegd in Beleidsregel standplaatsen, en Conform uitvoeringsbesluit Marktverordening 2008. Verder conformeert de gebruiker zich aan de geldende normen van de gemeente.

De kast is voorzien van 3 stuks blauwe cee-form aansluitingen voor 230V en maximaal 16A. Ook is de kast voorzien van 1 stuks rode cee-form (krachtstroom) aansluiting voor 400V en maximaal 16A.  Enkele locaties bestaat de mogelijkheid om 32A te gebruiken, dit zijn voornamelijk de evenementen locaties.

De technische installatie van de gebruiker dient wel te voldoen aan de geldende NEN1010. Als gemeente gaat de verantwoordelijkheid tot de aansluiting.
De gebruikers dienen zich te houden aan als ‘goed huisvader’ bij gebreken hieraan dient dit gemeld te worden bij de marktmeester en vergunningverlener, zodat het defect hersteld kan worden.
De installatieverantwoordelijke kan een gebruiker hierop aanspreken bij het niet melden van een gebrek aan de installatie. Bij een herhalende overtreding wordt deze uitgesloten om gebruik te maken van de aansluitingen van de gemeente.

Laadpalen

Binnen de gemeente is de mogelijkheid om als gebruiker van een elektrisch voertuig een openbare laadvoorzieining aan te vragen. Deze kan via de website van de gemeente Noordoostpolder gedaan worden. De locatie zal worden bekeken en/of in de nabijheid geen andere laadpaal beschikbaar is.

Transformatorstation

Vanwege de energietransitie worden meer elektrische apparaten gebruikt in de woningen en bedrijven. Hierdoor is meer behoeft aan ruimte voor transformatorstations van de netwerkbeheerder Liander. Hiervoor dient bij nieuwbouw en reconstructie rekening gehouden te worden voor een beschikbare locatie. De eisen van Liander zijn hiervoor leiden. Als gemeente proberen wij deze vooraf inpasbaar te maken door per circa50 woningen een ruimte te creëren in de openbare ruimte om deze stations te plaatsen.

De vrije ruimte voor een station bedraag 4m x 5m. Ook dient deze toegankelijk te zijn vanaf de openbare weg.